Achteraf is het makkelijk praten, zeggen we weleens. En ik ben het ermee eens, soms is die uitspraak wel erg simplistisch. Als onderzoeker, met conflict- en crisisgebieden als mijn werkterrein, ben ik vertrouwd geraakt met onzekerheid en chaos, aan het zo nu en dan trotseren van gevaren. Ik heb mij staande weten te houden in sommige van de meest onstabiele regio’s op onze aarde. Echter, de vijand die ik 333 dagen geleden tegenkwam, was er een waar ik nooit op was voorbereid. Deze onzichtbare vijand in het land der blinden, heeft mij van mijn vertrouwde frontlinies weggerukt en op een totaal andere geplaatst: 333 dagen op een onbekende frontlinie.
Verloren in de Chaos
Daar lag ik, op de intensive care, een wereld verwijderd van de plekken waar ik ooit onderzoek en verslag deed. De herinneringen aan de chaos en het geweld van de afgelopen tien jaar leken op dat moment nog verder weg. Ik had Mijntje net het OK teken van duikers gegeven en ik kreeg er eentje terug van haar dus dat betekende dat ze me kon zien en dat ik er nog was. Mijn handen waren vastgebonden aan het bed met zachte “handboeien”, een slang in mijn keel belemmerde me te spreken. Kabels en slangen liepen vanuit verschillende delen van mijn lichaam naar piepende machines aan de muur. In een delier zou ik me op momenten verbeelden dat die kastjes zo nu en dan door de verpleging gevoed zouden worden met verse kool en andere groenten, deze sneden ze vers op een tafeltje waarna het via kleine slangetjes mijn lies inging en mijn lichaam binnenstroomden. Zo nu en dan zouden ze mijn bloedwaardes bekijken om te zien of er nog meer kool of wortelen bij moest, tijdens mijn delier zag ik wel meer wat niet aansloot bij de werkelijkheid.
Het duikersteken dat alles in orde was, was niet vanzelfsprekend
Het geven van het duikersteken aan Mijntje – dat alles in orde was – bleek achteraf niet zo vanzelfsprekend. Pas later zou ik leren hoe de keuzes die vooraf weloverwogen leken te zijn, op het moment dat het er op aankomt veel zwaarder wegen. Vooral als die beslissingen betrekking hebben op iemand die je dierbaar is en je die beslissingen moet nemen in een minder beschermde omgeving dan bij een gezellig gesprek met een goed glas wijn. Pas later zou ik begrijpen hoe erg ik hiermee iemand voor het blok had gezet.
Zoals je misschien merkt, vind ik het moeilijk om over dit onderwerp te praten. Hoewel ik ernaar streef om hier zoals gebruikelijk open over te zijn, is het belangrijk om mezelf en mijn omgeving te beschermen. Ik doe mijn best, maar vraag om begrip. Desondanks, vanuit hier verder.
Dromen of werkelijkheid
Veel van de details van wat er in de eerste dagen in het ziekenhuis gebeurd is, heb ik niet meegekregen, of zijn mij later ontschoten. Ik zou pas later de touwtjes aan elkaar kunnen knopen. Het zijn gesprekken, patiëntenbrieven en vlagen van herinnering die mij hielpen om deze stukken van de puzzel te leggen. Ik herinner me een stukje van de terugvlucht naar Nederland, het aankomen op het vliegveld, ons thuiskomen. Ik herinner me dat ik bij de huisarts was, het ziekenhuis, en toen een harde druk op mijn borst. Ik denk dat ik met mijn handen en armen probeerde te voorkomen dat iemand nogmaals mijn borstkas indrukte. Later zou ik horen dat ze me hebben moeten reanimeren. Maar als je me nu vraagt of wat ik me herinner een droom is of werkelijkheid is, dan zou ik mijn hand daarvoor niet in het vuur durven te steken. De dagen en weken die volgden, waren een mix van realiteit en illusie – een ervaring die ik niemand toewens.
Mijn lichaam was zwak. Zelfs rechtop zitten was een enorme opgave. Het leek alsof ik in de eerste dagen als een magneet aan het ziekenhuisbed vastzat De kabels en buisjes die op mij waren aangesloten, werden dag na dag minder, totdat uiteindelijk ook het infuus werd losgekoppeld en uit mijn inmiddels erg week geworden hand werd verwijderd. Volgens mij was er van bijna alle afdelingen wel een specialist bij mijn zaak betrokken. Ik kreeg tientallen soorten medicijnen, maar toch voelde elke dag als een nieuwe stap, soms zelfs een overwinning, hoe klein dan ook.
Op het whiteboard aan het voeteneind van mijn bed stond onder andere mijn gewicht genoteerd. Het begon bij 77,5 kg en daalde in slechts een week naar 62,4 kg. Dat is meer dan 15 kg aan vocht dat mijn lichaam verliet. Hoewel ik nooit bijzonder zwaar was, vooral in de afgelopen jaren, zou ik tijdens het daaropvolgende revalidatieproces stap voor stap weer richting de 80 kg gaan.
Het besef van vooruitgang en het blijvende gevecht
Soms heb ik het gevoel dat ik nog een lange weg te gaan heb, maar als ik dan terugdenk aan die periode, realiseer ik me hoe ver ik al gekomen ben. Ze zeggen dat het zo gaat: Je maakt in vlagen snelle vorderingen, maar herstel is geen lineair proces. Er zijn momenten dat het langer duurt om het gevoel te hebben dat je een stap vooruit hebt gezet, en niet alles is meetbaar. Wat ik wel zeker weet, is dat het intens is. Mijn dagen zijn gevuld met fysio- en ergotherapie, zwemmen, het heen en weer gaan naar het ziekenhuis voor onderzoeken, en nog veel meer.
Het is nu 333 dagen geleden dat ik aan de rand van de dood stond, en ik kan met een andere blik terugkijken op die tijd. Niet alleen op de periode in het ziekenhuis, maar ook op de tijd daarvoor. Na een paar maanden thuis te zijn geweest en een dagbehandeling te hebben ondergaan, ben ik anderhalve week geleden weer opgenomen in de revalidatiekliniek. Wat eerst een blessure leek drie maanden geleden, bleek later een complexer probleem. Na een operatie twee weken geleden, staat er over een paar weken weer een nieuwe op de planning. Als alles goed gaat, kan ik daarna snel weer aan mijn revalidatie werken en terugkeren naar het punt waar ik was voor de “blessure”, om vanaf daar verder te gaan
Een hernieuwde focus en het pad vooruit
De eerste zes maanden van mijn revalidatie kon ik niet nadenken over werk. Dat gaat nog steeds moeizaam, maar naast mijn revalidatie probeer ik wat tijd te besteden aan het verkennen van mogelijkheden. Voorlopig zal dat op de digitale frontlinie zijn, aangezien de andere fronten moeilijk te bereiken zijn met een rolstoel. Bovendien staat mijn medische toestand het nog niet toe om überhaupt na te denken over weggaan.
De vooruitzichten zijn relatief goed en ik hoop dat ik binnen drie maanden een nog beter beeld zal hebben. Een ding is zeker, dit had zo veel slechter kunnen aflopen. Ik zal misschien niet alles kunnen wat ik voorheen deed, maar ik heb er nieuwe inzichten bij gekregen die me in staat stellen om bepaalde dingen beter te doen. Mijn leven zal door dit blijvend veranderd zijn. Ik kijk anders naar mijn eigen mogelijkheden, mijn eigen lichaam, maar ook naar mijn naasten en naar de essentiële dingen die het leven de moeite waard maken, soms dingen die ik uit het oog verloren was.
In de komende tijd zal ik weer wat meer online actief zijn. Misschien schrijf ik af en toe over andere onderwerpen dan je normaal van mij gewend bent, maar ik hoop dat ze niet minder interessant zullen zijn.