Toen ik er aankwam was het vrij tam, toch heerste er gelijk een gespannen sfeer. Mensen stonden op de uitkijk, de barricades van de vorige dag stonden er nog deels en aan het eind van de straat zag ik de gepantserde voortuigen van het leger klaarstaan. Toch, wist mijn gids mij te vertellen, was het vandaag rustiger dan normaal: het tegengaan van demonstraties afgelopen weken heeft zijn effect gehad op mensen in de buurt. Ze zijn moe, maar vooral bang. “Wat is een stok en blik die wij hebben tegen hun wapens? Daar kunnen we geen weerstand tegen bieden!”. Terwijl we het bordje “militairterrein” voorbij lopen, lopen we de wijk in waar hij opgegroeid is.
Eerder die dag heb ik de pleinen in San Cristobal (Venezuela) eens afgelopen en ben ik met diverse voor- en tegenstanders van de huidige regering in gesprek gegaan. Emoties lopen hier hoog op als het over politiek gaat, maar onder het genot van een biertje kun je (bijna) alles zeggen. Op zo een moment als dat maakt het ook niet veel uit als je voor- of tegenstander bent. In de binnenstad is alles relatief rustig en gaat het dagelijkse leven, de markt en al het andere gewoon door. `
Mijn gids, (laten we hem Eduardo noemen) en ik lopen verder zijn wijk in, hij praat voluit over de wijk waar hij zijn hele leven gewoond heeft, verlaagt soms wel zijn stemvolume, en kijkt hij om zich heen wanneer hij bijvoorbeeld begint te spreken over zijn beslissing Venezuela te willen verlaten door alles wat nu gebeurt en om naar Colombia te vluchten.
De buurt kent elkaar, en al zijn er relatief veel criminelen in de buurt van Eduardo, gebeurt er relatief vrij weinig. Het komt door de zo genoemde “do not touch” – ons kent ons lijn die buiten de wijk loop. Wat je daar buiten doet moet je zelf weten, maar je pist niet in de buurt waar je woont.
Terwijl we doorlopen horen we voor ons de constant dichterbij komende schoten, mij wordt verteld dat dit een kleine opstand is aan de buitenring van de wijk. Tussendoor bouwen ze de – door het leger verwijderde- barricades weer op en staan de vaders op de daken van het huis op wacht. Ons wordt meerdere keren verteld dat het niet verstandig is door te gaan. We passeren regelmatig groepjes druk discussiërende vrouwen.
Eduardo heeft lef, de student in de ICT die zich afgelopen tijd nauwelijks heeft bemoeid met wat gebeurde in de wijk. Om twee redenen geeft hij aan; ‘mijn zusje die bij me woont en mijn toekomst’ als ICT’er is hij grotendeels afhankelijk van de overheid voor werk. Maar toch wil hij me alles laten zien en praat hij open over de pro’s en con’s en laat anderen uit zijn wijk dat ook doen.
Ik was blij dat het deze eerste avond vrij rustig was op de straat, het gaf me de tijd om alle rust met iedereen te praten er werd mij ook meerdere malen op het hart gedrukt dat deze paar dagen rust (sinds afgelopen donderdag/vrijdag) geen teken was van slapheid. “Soms is het beter je even terug te trekken, om dan sterker terug te komen”. Het leven in de wijk gaat door, maar staat op sommige punten stil, sommigen scholen zijn dicht en de toevoer van eten was al moeilijk en word door de barricades er niet makkelijk op.
Wat mij het meeste is bijgebleven is dat “de moeders de baas zijn”. De demonstranten deinzen niet gauw ergens voor terug maar als mamma zegt dat het klaar is, dan is het ook klaar en niet anders. Dusver zijn de moeders dit nog niet van mening dus zullen de demonstraties doorgaan, dan wel niet toenemen. Als het aan de moeders ligt is het niet klaar met het verzet tegen het in hun ogen grote onrecht. De moeders, en daarmee hun demonstranten, zijn nog lang niet moe.