Niet alleen bij mij maar bij meerdere collega’s en instanties gaan 7 januari de alarmbellen af. Reden daarvoor is een filmpje dat online verschijnt, waarin Stefan Huijboom angstig vertelt bang te zijn gearresteerd te worden omdat hij een aantal dagen daarvoor vragen over de Hezbollah had gesteld aan het Ministerie van Defensie in Beiroet. En inderdaad: hij wordt gearresteerd. Achter de schermen beginnen een handvol collega’s en instanties met een reddingsplan, maar de reden van Stefans arrestatie blijkt later totaal niets met journalistiek te maken te hebben.
Vast in een Libanese cel
Stefan en ik zitten in een cafeetje vlak bij de wallen in Amsterdam, hij ziet er vermoeid, verward en angstig uit. De avond ervoor is Stefan geland op Schiphol nadat hij zeven dagen vast heeft gezeten in een Libanese cel. ‘Michel, je gelooft niet hoe het er daar aan toe gaat. Er zijn twee keer meer gevangenen dan bedden en ze proppen je met dertig man in een kleine kooi. Er wordt geschreeuwd, het was angstig.’
Terwijl Stefan zijn verhaal doet, denk ik dat hij van geluk mag spreken. Voor hetzelfde geld of iets minder hadden ze hem daar vastgehouden voor langere tijd. Op een of andere manier is hij de dans (weer) ontsprongen, al is de kans groot dat de prijs voor zijn eerdere leugens hem achteraf alsnog duur komt te staan.
Persona non grata
Een paar weken eerder vertrok Stefan naar Libanon, het land waar hij nu voor de rest van zijn leven persona non grata zal zijn. Hij was Kiev en Moskou, van waaruit hij als correspondent voor onder andere Reporters Online en Geenstijl schrijft, even zat en was op zoek naar een nieuwe uitdaging. Snel na aankomst in Beiroet begint Stefan de pen weer op te pakken om te schrijven. Kritisch als altijd, maar in een land dat hij niet kent, met een taal die hij niet spreekt.
Michel, ik zit in de shit
Op 7 januari krijg ik een berichtje van Stefan via Facebook ‘Michel, ben in Beiroet en ik zit in de shit. Hotelkamer vanochtend door politie doorzocht. Waarom weet ik niet. Misschien afgeluisterd. Heb een week of wat geleden vragen gesteld aan het Ministerie van Defensie over buitenlanders die aan zijde Hezbollah vechten.‘ Ik adviseer hem naar de ambassade te gaan en een paar collega’s in te lichten. Later die dag meldt hij dat de ambassade, waar hij een afspraak heeft gemaakt, een uur van te voren af heeft gezegd. ‘Ambassade belt. Mijn zaak heeft geen prioriteit, dus kom morgen maar terug. Wtf!!!’
De volgende dag om 9:00 moet Stefan zich melden bij de politie. ‘s Avonds vraagt Stefan mij nog zijn Facebook-bericht te delen, waarin hij de wereld vertelt dat hij bang is dat hij door het stellen van kritische vragen gevolgd is en bang is gearresteerd te worden.
Onder de radar
De volgende ochtend gaat Stefan naar de politie, in een reactie op een openbaar Facebook-bericht laat hij nog weten dat zijn afspraak van 9:00 verplaatst is naar 11:00 ‘Wat een vreselijk apenland is dit zeg, “kom maar terug om 11 uur”.’ Daarna is het stil. Zowel openbaar als privé reageert hij niet meer op berichten. Achter de schermen beginnen de raderen in beweging te komen. De ambassade, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Nederlandse Vereniging van Journalisten en collega’s beginnen zich te ontfermen over het lot van Stefan. Mondjesmaat komt er informatie binnen, chatgroepjes worden opgericht en andere journalisten – waarvan sommigen in de regio zitten – vragen via privéberichtjes of ze nog wat kunnen doen. Op Twitter blijft het ijzig stil, en alles blijft onder de radar.
De dagen daarna wordt het voor buitenstaanders meer en meer verwarrend, er doen verhalen over spionage de ronde en ook de geaardheid van Stefan is reden voor bezorgdheid. Even begint het voor mij erop te lijken dat de online stilte rondom zijn arrestatie bedoeld is om de kans op een diplomatieke oplossing te vergroten. Via een van zijn opdrachtgevers in Nederland begrijp ik dat ze er serieus mee bezig zijn, ‘Verder houden we radiostilte aan.’ Ik besluit afstand te nemen.
Dit heeft niets met journalistiek te maken
De dagen daarop blijft het stil online, ook op de accounts van Stefan beginnen meer en meer betrokken collega’s zich van de zaak te distantiëren. ‘Dit heeft niets met journalistiek te maken’, en ook zijn moeder, met wie hij een slecht contact onderhoudt, uit zich op Facebook. ‘Ik weet het wel, maar ik mag niets zeggen.’ Privé krijg ik van zijn moeder een bericht. ‘Het is te erg moet het zelf nog verwerken. Vind het fijn dat jullie bezig zijn met hem, maar een ding hij liegt over alles. Doei’
De leugens
Terwijl Stefan een slok van zijn chocomel neemt kijkt hij naar buiten, in het cafeetje vlakbij de wallen in Amsterdam komen wat nieuwe mensen binnen. ’Het was zo enorm duur Michel, niet normaal. Ik kwam erachter dat het niet meer lang zou duren voor ik geen cent meer zou hebben. In het hostel waar ik verbleef stond een kluisje open, daarin lag een portemonnee van iemand anders, ik heb toen foto’s gemaakt van zijn creditcard. Toen ik uiteindelijk echt blut was heb ik die creditcard gegevens gebruikt om voor een hotel te betalen. Dat ging twee keer goed, de derde keer werkte hij niet meer.’ Het ging in totaal om 800 dollar. ‘Ik wist dat het fout was en dat de politie achter me aan zat. Mensen van het hostel en de creditcard-eigenaar begonnen me toe te voegen op Facebook, dat zei me genoeg. Ik dacht, als ik het op journalistiek gooi, dan krijg ik misschien makkelijker hulp om het land uit te komen, ik was wanhopig Michel. Toen heb ik jou ook benaderd, en heb ik later op Facebook een filmpje verspreid dat ik bang was dat ik na het stellen van vragen gevolgd werd door de politie en dat ze mijn hotelkamer doorzocht hadden.’ In werkelijkheid, blijkt later, liep Stefan nog vrij rond op het moment dat wij dachten dat hij gearresteerd was. ‘Ik had mijn Facebook uitgezet voor een dag.’ Later, wanneer Stefan wel gearresteerd is, weten de meeste mensen nog niets van wat er echt gebeurd is.
Schaamte
Ik schaam me kapot, zegt Stefan starend naar de tafel. ‘Wat heb ik gedaan?’ Veel collega’s zijn boos op me en wat gaan opdrachtgevers zeggen? De Nederlandse Vereniging van Journalisten wil niets meer met me te maken hebben.’
De 800 dollar die Stefan van de creditcard had laten afschrijven is volgens Stefan, onder toeziend oog van de Nederlandse ambassade terugbetaald door een Nederlander die in Beiroet was, de reis terug naar Nederland is betaald door een opdrachtgever.
‘Ik schaam me enorm tegenover collega’s die zich voor me hebben ingezet. Enkelen hebben laten weten er nog niets voor te voelen om met me om de tafel te zitten. Het moet ze nog bezinken. Dat terwijl ik juist heel graag erover wil praten. Het is nu een last die ik met me mee ga dragen naar Oekraïne.’
‘Ik zag geen uitweg Michel, ik dacht dat dit mijn enige optie was om het land uit te komen..’